Een van de schuilkerken bevond zich in de Waterstraat. Deze rooms-katholieke schuilkerk, die sinds 1685 was gevestigd in een voormalige ververij onderging datzelfde jaar een herinrichting. Het belang van kerken en rituelen was toen groot voor de rooms-katholieken, maar openbare uitingen van hun geloof waren niet toegestaan. Daarom vertoonde het gebouw aan de buitenkant niet de typische kenmerken van een kerk, terwijl het van binnen wel duidelijk het geloof uitstraalde. Hoewel heel Breda ervan op de hoogte was, mocht van buitenaf niet zichtbaar zijn dat het een kerk was. De gelovigen konden binnenkomen via de gang tussen de huizen. Binnen was alles zoals in een gewone kerk: er was een altaar, een preekstoel, een communiebank en voor degenen die geen vlek op hun ziel wilden hebben, stonden er ook twee biechtstoelen.
Na enkele jaren van gebruik bleek het gebouw in een verwaarloosde staat te verkeren, waarbij de bouwkundige stabiliteit en functionaliteit ernstig waren aangetast. Al na korte tijd werd het gebouw te bouwvallig, en het moest worden gesloopt en opnieuw opgebouwd. Op 15 augustus 1715 werd de eerste steen voor een groter gebouw gelegd. Omdat de hervormde kerkenraad protesteerde tegen de uitbreiding, werd de bouw voor langere tijd stilgelegd. Pas nadat overeengekomen was dat er een muur dwars door de kerk zou komen, zodat de kerk niet groter zou zijn dan de vorige, kon de bouw doorgaan. Op 8 november 1716 werd de eerste mis opgedragen in de nieuwe kerk. Ondertussen bleven de onderhandelingen over de muur met de heren in Den Haag doorgaan. In december 1729 kon de muur worden afgebroken, waardoor de mis door meer gelovigen tegelijk kon worden bijgewoond. In de loop der tijd werd het gebouw niet alleen groter maar ook mooier. Nadat in 1795 de katholieke godsdienst weer was toegestaan, mochten er bijvoorbeeld ook weer ramen in de voorgevel. Ook aan de binnenkant werd gewerkt.
In 1764 bezocht een interieurarchitect het gebouw voor een inspectie. Tijdens dit bezoek maakte de architect een plattegrond met verschillende voorstellen voor de indeling van het gebouw. Op de foto’s is bijvoorbeeld te zien dat het idee ontstond om een zolder toe te voegen boven de bovenste verdieping.
Tussen 1780 en 1814 onderging het interieur een aanzienlijke renovatie. Gedurende deze periode werden galerijen op de zuilen toegevoegd, een kenmerkend element dat nog steeds duidelijk zichtbaar is voor bezoekers van De Avenue. Ook het concept van de zolder werd in deze tijd gerealiseerd. Deze historische elementen zijn tot op de dag van vandaag te bewonderen in De Avenue.
Pastoor Ignatius van Gils (1780-1814) was een opmerkelijke figuur in de geschiedenis van de rooms-katholieke kerk in Breda. Hij speelde een belangrijke rol tijdens een tijdperk van politieke en religieuze veranderingen. Van Gils werd bekend om zijn toewijding aan de kerk en de gemeenschap, en hij werkte onvermoeibaar om de kerk in de Waterstraat te onderhouden en te verbeteren.
In april 1809 had Van Gils de eer om koning Lodewijk Napoleon, de broer van Napoleon Bonaparte en toenmalige koning van Holland, rond te leiden door het gebouw. Van Gils had de kerk op eigen kosten flink laten opknappen, maar tot zijn teleurstelling was de koning niet erg onder de indruk. Hij vond het “wel een leuke kapel.” Deze ontmoeting was een belangrijk moment, aangezien het koningshuis invloed kon hebben op de religieuze tolerantie en de positie van de katholieke kerk. Van Gils hoopte indruk te maken op de koning met de verbeteringen die hij had doorgevoerd, maar de reactie van de koning was voor hem een teleurstelling.
In 1837 ontwierp de Bredase stadsarchitect A.J.F. Cuijpers de fraaie gevel, die het gebouw nu nog heeft. Cuypers werkte ook aan het herstel van de Grote Kerk van Breda, met name het herstel van de toren.
In oktober 1883 richtten de laatste leden van de rooms-katholieke Sint Josephgezellen, een vereniging bedoeld voor leden uit de ‘fatsoenlijke ambachtstand’, een nieuwe sociëteit op in dit pand. Ze noemden deze gezelligheidsvereniging de Sint-Josephkring. Aanvankelijk telde de kring 36 leden, die elk 12,5 cent per maand contributie betaalden. Het aantal leden groeide snel, en in 1885 was er al een verbouwing nodig om meer ruimte te creëren. In 1890 had de kring 300 leden, waarna besloten werd om het pand te kopen. Verschillende gefortuneerde Bredanaars droegen bij om dit mogelijk te maken.
In de jaren daarna bleef het ledenaantal stijgen, en in 1933 vierde de vereniging haar 50-jarig bestaan met een groot feest. Samen met het rijke Roomse leven hield deze vereniging in de loop van de twintigste eeuw echter op te bestaan.
In 1996 werd het pand omgevormd tot ‘Theaterdinersalon De Avenue’. Deze transformatie veranderde het gebruik van het gebouw aanzienlijk ten opzichte van zijn eerdere functie. Ondanks deze verandering blijft de rijke historie van het gebouw voelbaar aanwezig, zowel in het interieur als in de sfeer van de dinershows die er worden gehouden. Destijds waren dinershows nog niet zo wijdverspreid, maar door de opkomst van ‘Theaterdinersalon De Avenue’ groeide hun populariteit snel.
In februari 2017 kreeg ‘De Avenue’ een nieuwe eigenaar. Sindsdien heeft De Avenue zijn focus verbreed. Naast dinnershows wordt er meer aandacht besteed aan evenementen en bruiloften. Hierdoor zijn de mogelijkheden bij De Avenue aanzienlijk uitgebreid en aangepast aan de huidige tijd. Het pand ademt nog steeds de sfeer van zijn verleden, waardoor het een unieke charme behoudt die onlosmakelijk verbonden is met zijn historische achtergrond.
De Avenue fungeert tegenwoordig als een allround evenementenlocatie waar dance-evenementen, zakelijke bijeenkomsten, bruiloften en de beroemde dinnershows centraal staan. Met de meest geavanceerde lichttechnieken en geluidsinstallaties worden diverse evenementen gehouden in een magische setting.